Over schokjes.
over schokjes.
Vijf dagen geleden ging ik voor de eerste keer sinds de feestperiode nog eens gaan lopen. Ging top, ook al voelde ik me er fysiek nog niet klaar voor, maar ik moést en zou die draad weer oppikken. Flink.
Vier dagen geleden stond ik op met een flauw gevoel en hartkloppingen elke keer ik meer dan 10 stappen zette. Çava, ik heb dat nog al gehad na zo’n loopje. Na een dag is dat wel over. Komt trouwens goed uit, ik werk thuis om te tekenen vandaag. Als ik doe wat ik moet doen en mij ondertussen af en toe op mijn hurkje zet, krijg ik alles wel gedaan. Badass.
Drie dagen geleden stond ik op met ergere hartkloppingen, en een flauwer gevoel. Zal wel over gaan na dat wandelingetje naar’t werk. Of nadat ik om half 12 toch kan langsgaan bij mijn huisdokter. Ok, ok, toch naar ’t spoed. Als het écht moet. Zucht.
Drie dagen geleden hebben ze mijn hart een schokje gegeven om weer aan een normaal tempo te kloppen. Drie dagen geleden hebben ze mijn wereld een schokje gegeven met het verdict ‘hartritmestoornis’. Zot.
Drie dagen geleden lag ik om de haverklap te huilen in dat ziekenhuisbed. Ik was boos. Boos omdat ik een nachtje moest blijven. Boos omdat ik al genoeg rekeningen moet betalen. Boos omdat ik nog zoveel moest doen thuis. Boos omdat ik daar meer op mijn gemak zou zijn. Boos op mezelf. Omdat ik toch naar ’t spoed ben gegaan? Omdat ik dat net niét van plan was terwijl het duidelijk nodig was? Omdat het mijn eigen fout is? Of op z’n minst deels oneerlijke pech? Ik weet het allemaal nog niet zo goed. Stom (dat wel).
Twee dagen geleden mocht ik naar huis. Het ding klopt weer normaal - ‘t is te zeggen, wel wat aan de trage kant - en pompt ook weer de optimale hoeveelheid bloed. Dat was blijkbaar het grootste potentiële probleem. Twee soorten medicatie, en een korte aanmoediging om een ingreep te laten vastleggen op mijn volgende controle-afspraak later, wandelde ik al naar huis alsof er niets gebeurd was. Het woord ‘ablatie’ nog vers in mijn geheugen. Dat zou vlotjes en snel gaan, gezien mijn jonge leeftijd (aha, ziedewel! 33 is nog jong!), zeiden ze. Keigoed.
Gisteren wisselden ‘bang’ en ‘opgelucht’ elkaar nog af. Bang, omdat ze me geen duidelijke reden, oorzaak, of ernst van de zaak hadden gegeven. Opgelucht, omdat de huisdokter met plezier een uitgebreider gesprek over die onduidelijke brief vol medische termen beloofde. En opgeluchtER, omdat ik op één dag tijd al een stuk of drie mensen met hetzelfde verhaal had gevonden. Fiew.
Vandaag post ik de tekening die ik straight from mijn ziekenhuisbedje maakte, met een quote die me van zodra het verdict viel meteen te binnen schoot. Carrie. ❤️
Morgen start er een nieuwe week. Meer dan ooit een nieuw hoofdstuk. Beter op tijd, zo’n dingen, dan te laat.
Bring it.
Veel liefs,